Verjaringstermijnen in het vervoerrecht

29 juni 2014

In het vervoerrecht zijn de verjaringstermijnen kort. Uitzonderingen daargelaten verjaart een vordering betrekking hebbend op een vervoersovereenkomst na één jaar. Deze korte verjaringstermijn kan worden verlengd, gestuit of geschorst. De gevolgen van het laten verlopen van een verjaringstermijn zijn desastreus. De schuldeiser staat dan met lege handen.

Verlenging

Verlenging van de verjaringstermijn is mogelijk indien dat wordt overeengekomen tussen de betrokken partijen, zijnde de ladingbelanghebbende en de vervoerder. Het is zaak dat deze afspraak tussen de contractspartijen schriftelijk goed wordt vastgelegd.

Stuiting

Het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid een vorderingsrecht te stuiten, zodat verjaring wordt voorkomen. Stuiting is een eenzijdige rechtshandeling. De ladingbelanghebbende stuurt een stuitingsbrief aan de vervoerder, waarin hij duidelijk aangeeft dat hij de vervoerder aansprakelijk stelt voor de gevolgen van de betreffende schade. Met het starten van een gerechtelijke procedure wordt uiteraard ook de verjaring gestuit.

Zodra de stuitingsbrief de geadresseerde bereikt, stopt de verjaringstermijn en begint er een nieuwe verjaringstermijn te lopen van wederom één jaar. Het is raadzaam om in de brief letterlijk te benoemen dat de verjaring wordt gestuit. De bewijslast van het bereiken van de brief bij de geadresseerde rust op de verzender. Het verdient aanbeveling om de brief eveneens te verzenden per mail met ontvangstbevestiging. Om alle risico’s te vermijden kan de gerechtsdeurwaarder een stuitingsexploot uitbrengen.

Schorsing

In het internationaal wegvervoer is het CMR van toepassing. Het CMR kent de mogelijkheid om de verjaring van een vordering te schorsen. De verjaringstermijn van één jaar stopt met lopen vanaf de dag waarop de ladingbelanghebbende zijn claim schriftelijk indient. De Rechtbank Rotterdam oordeelde in 2008 dat een email ook kon volstaan”.

De schorsing komt tot een einde op het moment dat de vervoerder de claim schriftelijk afwijst. Vanaf dat moment loopt de verjaringstermijn verder.

Voorbeeld uit de praktijk

Een Nederlandse onderneming die aan een Nederlandse transporteur een opdracht verstrekte om 140.000 eendagskuikens te vervoeren van Denemarken naar Rusland, waarop het CMR Verdrag van toepassing was, onderkende het verschil niet tussen stuiting en schorsing. Het gevolg hiervan was verstrekkend, niet alleen voor de kuikens.

De ladingbelanghebbende leed forse schade doordat zijn kuikens de tocht niet hadden overleefd door een defect noodaggregaat van de oplegger van de vervoerder. De door de opdrachtgever verzonden aansprakelijkheidsstelling schorste de verjaring. De vervoerder wees vervolgens de schadeclaim af, waarna de verjaringstermijn verder liep. In deze zaak was er sprake was van een samenloop van stuiting op basis van de Nederlandse wetgeving en schorsing op grond van het CMR Verdrag. De rechtsvraag was of een eenmaal geschorste verjaringstermijn (die verder liep na afwijzing van claim) nadien nog kan worden gestuit.

De Hoge Raad oordeelde in hoogste instantie dat de schorsingsbepaling uit het CMR niet terzijde kan worden gesteld door een beroep op stuiting**. De vordering was verjaard, aangezien er 362 waren verstreken tussen het instellen van de schadeclaim en de periode na afwijzing van de claim. De opdrachtgever / ladingbelanghebbende trok aan het kortste eind.

Conclusie

Het is belangrijk te onderkennen dat er in het vervoerrecht korte verjaringstermijnen gelden, zodat er voortvarendheid zal moeten worden gehandeld met het indienen van een claim en het starten van een gerechtelijke procedure, indien een minnelijke regeling niet mogelijk blijkt.
Voor meer informatie over het onderwerp van deze column kunt u contact opnemen met mr. Otto Lenselink via info@transportrechtadvocaat.nl.

Juni 2014

* Rechtbank Rotterdam, 16 juni 2008.
** Hoge Raad 20 december 2013, Brinky Bouw en Ontwikkeling B.V./Hazeleger Transporten B.V.)

Alle blogs

Een vraag na het lezen van dit artikel?

Neem contact op